In 2003 hebben wij het vijfjarig bestaan van de SOOP gevierd. Met een zeer drukbezochte receptie. Hieronder op deze pagina vindt u foto's van de receptie waaruit het geanimeerde karakter duidelijk blijkt. We laten ze nog even op de website staan, omdat ze zo'n goed beeld geven van een vrolijk feest.

Onder de foto's treft u interviews aan met drie mensen die aan de wieg van de SOOP hebben gestaan.

Naar aanleiding van dit lustrum heeft Jannie Lok drie Soop-mensen van het eerste uur geïnterviewd over hun betrokkenheid bij de SOOP. Hieronder vindt u ( gedeelten uit) die interviews. Zij geven een aardig beeld van wat de SOOP voor deze mensen van het eerste uur betekent en betekend heeft.

Drie SOOP Interviews

1. Jeannet van Winsen, Bestuurslid van de SOOP tot het jaar 2000.
"Toen het idee een ontmoetingsruimte voor ouderen in de Plantage-Weesperbuurt op tafel lag was ik al een hele tijd bezig na te denken over de positie van de oudere mens - en dan met name de oudere vrouw - wanneer het arbeidsproces tot het verleden behoort. Of wanneer een partner is weggevallen. Je stapt als oudere vrouw nou eenmaal niet zo gemakkelijk in je eentje een café binnen.

Ik wilde graag helpen een plek te vinden waar ouderen elkaar zouden kunnen ontmoeten zonder meteen in de rook en de alcohol te worden ondergedompeld. Het moest wat mij betreft een ruimte zijn die we zelf zouden kunnen runnen en die de bezoekers weinig geld zou kosten. Dan zouden veel oudere buurtbewoners hun sociale leven, zij het op een andere manier, kunnen voortzetten. Hun bestaan meer inhoud geven.

Veel van dat droombeeld van mij is gerealiseerd door het ontstaan van de SOOP. Ik kom uit die oude socialistische traditie waar vorming van het volk belangrijk was. De kans krijgen om de talenten die je hebt gekregen tot ontwikkeling te laten komen. Vertaald naar deze tijd is dat wat bij de SOOP kan en ook dagelijks gebeurt. Veel mensen vinden iets bij de SOOP wat hun leven meer fleur en inhoud geeft. Het opvangen van de vergrijzing ontaardt vaak in bemoeizucht. Dat ontbreekt gelukkig bij de SOOP, omdat degenen die daar hun schouders onder zetten de zaken met elkaar klaren. Geen bemoeiing van buiten, we kunnen het zelf wel".

2. Itzchak Jacobsen, Penningmeester van de SOOP tot eind april 2003.
"Toen ik hoorde dat de Stuurgroep Sociale Vernieuwing een project voor ouderen in onze buurt wilde starten dacht ik meteen : daar wil ik me mee bemoeien. Ik vind het interessant om over zoiets na te denken. Wat houdt het precies in, hoe moet het er uitzien.

De eerste vraag is dan: over wie hebben we het eigenlijk. Het idee van de Gemeente was destijds dat de oudere mens vervoer, boodschappen en welzijn binnen een straal van 500 meter van zijn huis zou moeten kunnen kopen. Ik kreeg de beschikking over de woonplekken van ouderen in de buurt. Pakte een kaart en zette daar voor elk huishouden een puntje op. Dat werden er 1100 puntjes, met een duidelijke concentratie in deze buurt ( Nieuwe Keizers- en Prinsengracht, Nieuwe Kerkstraat en directe omgeving). In die buurt moesten we dus de huisvesting zoeken, dat was duidelijk.

Ik ging verder nadenken over die oudere mens. Die gaat tegenwoordig vaak eerder ophouden met werken dan op vijf en zestig jarige leeftijd en hij wordt gemiddeld genomen steeds ouder. Mensen van zeventig waren vroeger stokoud of ze waren al dood. Ik moest dus iets verzinnen waar ouderen misschien wel twintig jaar lang met plezier naar toe zouden kunnen gaan.

Daarbij komt nog de individualisering. Het is natuurlijk wel mooi, al die zelfstandigheid en dat zelf-redzame. Maar de kans op eenzaamheid wordt er door vergroot. Er zijn ontzettend veel eenpersoons huishoudens in onze buurt. Een soort buurthuis voor ouderen vond ik oninteressant. Dat is me te passief. Mensen zouden ook actief bezig moeten zijn. Het credo van de SOOP: vóór ouderen en dóór ouderen was geboren. In de praktijk werkte het ook zo. Voorbeeld? Manja Ornstein zei meteen: ik wil graag een bridgegroep opzetten.

Ik ben tevreden zoals het gegaan is met de SOOP. Maar ik heb tegen de Gemeente vanaf het begin gezegd: als het slaagt moeten er veel meer van dergelijke ruimtes komen. En dat gebeurt nu ook. Een tweede en een derde 'SOOP' staan op stapel. Met plezier heb ik gemerkt dat er bij de SOOP sociale netwerken zijn ontstaan. Mensen die ook buiten de SOOP dingen met elkaar zijn gaan doen, zoals samen uitgaan, even bij St. Jacob eten of boodschappen voor elkaar doen als er iemand ziek is. Terugkijkend zeg ik: het is verschrikkelijk veel werk geweest, je moet er veel voor over hebben, maar je krijgt er ook heel veel voor terug. Ik ga eind deze maand mijn officiële taken bij de SOOP beëindigen om meer tijd te hebben voor andere dingen. Zoals het helpen opzetten van SOOP 2 en 3. Maar ik blijf natuurlijk wel komen; naast zweet, bloed en tranen ligt er bij de SOOP minstens evenveel plezier en vriendschap en dat bindt".

3. Greet Mager, de eerste voorzitter van het SOOP-Bestuur.
"Toen ik in deze buurt kwam wonen ging ik op zoek naar dingen om te gaan doen. Zoiets lekt natuurlijk uit en toen er sprake van was een ontmoetingsruimte voor ouderen in de buurt te gaan opzetten, kreeg ik een telefoontje. Of ik mee wilde denken en doen. Daar heb ik meteen positief op gereageerd. Ik ben namelijk wel een beetje een bestuurs-mens. Zat vroeger in het bestuur van de Vrouwenraad, de Odd Fellows en de UVV (Unie voor vrouwelijke Vrijwilligers).

Ik vond trouwens dat we wel erg veel vergaderden. Eerst in Dienstencentrum in de Roetersstraat en later bij de buren (de Sociale Dienst). Het ging natuurlijk veel over huisvesting. We wilden graag het pand er naast hebben, maar men kwam maar heel moeilijk over de brug. Op een gegeven moment riep ik : en als u het ons niet geeft, dan kraken we het. Sindsdien noemen de buren me 'die kraakmevrouw'.

Er moest natuurlijk een bestuur komen. Jij wordt voorzitter, zeiden anderen. Dat vond ik wel goed. Maar ik liep toen al tegen de tachtig en ik ben wel meteen uit gaan kijken naar een geschikte opvolger. In totaal ben ik zo'n anderhalf jaar voorzitter geweest. Mijn opvolger moest naar mijn mening een vrouw zijn. Daar ben ik namelijk voor. Toen Aaltje Scheffer er bij kwam in het bestuur dacht ik meteen: dat wordt mijn opvolger. En zo is het ook gebeurd.

Ik heb veel plezier beleefd aan de samenwerking in het Bestuur en met de Blankenberg Stichting. Vooral in de begintijd. Er waren ook aanvaringen, maar de problemen werden dan toch weer soepel opgelost. Ik heb bij de SOOP veel in de tuin gewerkt. Met anderen samen. Het was een grote puinhoop, alles was overwoekerd. Maar het resultaat mag zijn toch? Nu bridge ik nog op de SOOP en bezorg ik eens per maand de SOOP-affiches bij een aantal winkels in de buurt. Ik ben inmiddels 85 jaar en moet een beetje minderen. Het idee achter de SOOP is goed, daar sta ik nog steeds achter en ik hoop er ook nog lang te komen'.