Vanaf 2 februari tot en met 5 april is er de expositie 'In memoriam Nellie Burgdorffer' met bijzondere werken van deze beeldend kunstenaar en buurtgenoot. Klik hier voor de poster>>
=======

Vandaag is het 6 januari 2023.

Een mooie dag om de eerste tulpen van dit seizoen te kopen. Ma was ook dol op tulpen, ze stonden er elk voorjaar in de Weesperstraat nr. 30’’, waar we tot begin 1963 woonden en waar nu het Namenmonument staat.

Zij was altijd een ster in het scheppen van sfeer, en dat met de meest simpele middelen. Daarin slaagde ze ook in die romantisch aandoende, maar bouwkundig vrij gedateerde woning in de gehavende Weesperstraat, met een tragisch verleden waarvan we ons destijds niet bewust waren.

Sfeer scheppen was maar één van haar vele creatieve kanten. Ze was de dochter van de toneel-, film- en hoorspelacteur Anton Burgdorffer (1898-1958) en stond ook zelf een tijdlang als actrice op het toneel.

Al in de oorlogsjaren schreef ze fabels, die door mijn toekomstige vader, de musicus Nico Schuyt, werden geïllustreerd en clandestien verschenen.
Ze hadden nog meer plannen om een artistiek paar te vormen. In 1951 componeerde mijn vader ter ere van het 5e lustrum van het Vossius Gymnasium, waar hij docent muziek was, de opera De Varkenshoeder, waarvoor Ma het libretto schreef. Voor de AVRO maakten ze samen een serie radiofabels getiteld Toen dieren nog spreken konden. Vooral Pa was duidelijk links georiënteerd, wat er in een periode van toenemend anticommunisme toe leidde, dat de AVRO de samenwerking met Ma en Pa opzegde.

Ma schreef gedichten en kinderboeken en vertaalde ook regelmatig. Ze vertaalde voor uitgeverij Pegasus de Engelstalige onderschriften bij de foto’s in het Chinese propagandatijdschrift China Pictorial en haar magnum opus was de zeer geslaagde vertaling van de oorlogsroman roman Gold, die de Duitse versie was van het boek Золото – Zoloto uit 1950 van de Russische schrijver Boris Polevoj (1908-1981).

In 1956 kreeg ze klachten die uiteindelijk door diabetes bleken te komen. Dat was voor haar geen belemmering om actief bezig te blijven. In de jaren ’50 en ’60 volgde ze filosofielessen bij Ella Frid-van Hall, de echtgenote van de musicus Géza Frid.

In de loop van de jaren ’60 ging ze schilderlessen volgen in het atelier van Simon Kramer. Dat was op de zolder van een pand vlak bij de hoek van de Nieuwezijds Voorburgwal en de Nieuwezijds Kolk. Ze werkte eerst met een veer (of vleugel) en houtskool, wat zij vooral als een beginstadium zag, en daarna met gouache en olieverf. Aanvankelijk werd er naar een stilleven gewerkt en later werd het zaak om je daarvan los te maken en je onderwerp meer abstract te benaderen. De lessen werden begeleid door muziek, zoals hoogtepunten uit de Dreigroschenoper van Bertold Brecht en Kurt Weil, flamencomuziek en jazz. Na enige tijd kreeg ze ook les van Gerrit van ’t Net.

Intussen ging ze steeds meer zelfstandig aan het werk en in de woonkamer van de woning aan de Valeriusstraat richtte ze haar eigen werkhoek in.
In de loop van de jaren ’70 ging haar gezondheid door de diabetes geleidelijk achteruit en in 1979 kreeg ze een kleine hersenbloeding. Na een operatie aan haar rechter halsslagader raakte ze in 1981 links verlamd en revalidatie in de Overtoomkliniek had maar gedeeltelijk succes. Haar gezichtsvermogen en haar geheugen lieten haar langzaam maar zeker in de steek en in november 1984 overleed ze, toch nog vrij onverwacht.

Omdat Ma, die haar werk signeerde met Nelly S. (Schuyt), rond haar zevenenveertigste, dus betrekkelijk laat, begon te schilderen, beslaat haar oeuvre maar een vrij korte periode, van ongeveer 1965 tot 1979, dus veertien jaar.
Toch was dat lang genoeg om haar stijl een duidelijke evolutie te laten vertonen. Haar werk varieert van bijna geheel figuratief tot nagenoeg abstract. In het ene schilderij zijn duidelijk mensenfiguren of een landschap herkenbaar en in het andere laat zich een vorm of een gezicht vermoeden.

Het kleurgebruik loopt uiteen van gedekt of pastelachtig tot helder. In sommige schilderijen liet het landschap waarop ze geïnspireerd waren, bijvoorbeeld de Zuid-Franse kust, in het coloriet duidelijk zijn sporen na. Grote, effen vlakken ontbreken. Wanneer ergens een partij wit verschijnt, is het altijd dooraderd met patronen in andere kleuren. Geen enkel schilderij maakt de indruk te zijn ‘dichtgeschilderd’, er is altijd ruimte voor lucht en transparantie.

Roel Schuyt, Leiden

Klik op de foto's voor een vergroting!