Interview met de kunstenaar en buurtbewoner.
 
"Op mijn vijftiende had ik al een expositie en werd er werk van mij aangekocht door het Rijk. Ik kom uit een Haags schildersnest: beide ouders kunstschilder en altijd veel kunstenaars over de vloer. Je denkt nu waarschijnlijk dat ik na mijn middelbare school wel naar de Koninklijke Academie in Den Haag ben gegaan, maar dat gebeurde niet. Mijn ouders zeiden: ‘ tekenen en schilderen kun je al, ga nu maar een vak leren’.

Op mijn achttiende ben ik naar Amsterdam gegaan, Frans studeren aan wat toen de GU (Gemeente Universiteit) heette. Nee, niet naar Leiden. Amsterdam had voor mij een magische klank, er was daar van alles aan de hand. Ik heb het nu over de jaren zestig. Ik woonde vlakbij het Lieverdje aan het Spui en heb het allemaal meegemaakt. Het bloed kruipt overigens waar het niet gaan kan en ik heb tijdens mijn studie ook nog twee jaar avondonderwijs gevolgd aan de Rijksacademie aan de Stadhouderskade.

In 1968 studeerde ik af en werd leraar Frans aan een Scholengemeenschap in Voorburg. Ik leidde in die tijd een soort dubbelleven. Elke dag vroeg op om op tijd op mijn werk te zijn en ’s avonds naar het Lieverdje. Korte nachten, een wilde tijd. Provo-beweging, Maagdenhuisbezetting, enz.

Met een stelletje oud-provo’s en kunstenaars als Roel van Duijn, Peter Schat en Gerben Hellinga hebben we in 1973 Ruigoord gekraakt en zijn er gaan wonen. Vaste baan opgezegd, een tijdje sandalen gemaakt, psychologie gestudeerd en me gestort in het Ruigoordse leven: sex, drugs en rock & roll. Bijna dertig jaar van mijn leven heb ik er gewoond, gewerkt, liefgehad, kinderen grootgebracht, acties gevoerd voor het behoud van dat schitterende natuurgebied. En natuurlijk geschilderd.

Vooral dat moerassige duingebied, bekend als het Zand van Joop den Uyl. Ik heb werk gebracht bij de toen bestaande BKR (Beeldende Kunstenaars Regeling, JNL) en dat genereerde wat inkomen. Verder deed ik het niet slecht bij de Kunst-uitleen. In die tijd ben ik ook begonnen met exposities. In Nederland, maar ook in Zwitserland. Daar had ik tot voor kort een vaste galerie.

Mijn manier van schilderen?  Ik ben meer een tekenaar en aquarellist dan een olieverfschilder. Ik schilder het liefst op rijstpapier. Dat zuigt meteen de verf op. Je kunt het niet uitwassen of er opnieuw overheen schilderen. Ik probeer met mijn penseel in één keer de juiste beweging te maken.

Ik moet het hebben van inspiratie, van spanning en de daaruit voortkomende concentratie. Dat leidt tot mooie, vloeiende lijnen en vlekken.  Vergelijk het maar een beetje met de Japanse en Chinese schilderkunst of met Picasso, waarbij de lijnen ook zo belangrijk zijn. Daarom zijn onderwerpen als dansers en danseressen, mensen die muziek maken of om een andere reden in beweging zijn, zo geschikt voor mij. Weet je wát moeilijk is? Op het juiste moment stoppen. Ga je te lang door dan verdwijnt de spanning.

Sinds 2002 woon ik op het Entrepotdok. Van de Soop wist ik tot voor kort alleen dat je er op donderdagmiddag kunt gaan schaken. Ik ben benieuwd naar de reacties van de buurt op mijn werk dat daar nu in de Gelaghkamer hangt."