Interview met de kunstenaar en buurtgenoot t.g.v. haar expositie
“Rust en beweging”. Van 22 november 2012 t/m 30 januari 2013.

“Zo weinig mogelijk lijnen, zo veel mogelijk suggestie”

“Ik was begin twintig, toen ik het ineens helemaal zeker wist: ik ben geen schilder, ik ben een tekenaar. Of een graficus, maar beslist geen schilder. Die ontdekking deed ik in Antwerpen. Ik volgde daar een speciale schilderscursus in aansluiting op mijn opleiding aan de Kunstnijverheidschool (nu Rietveld Academie, JNL) in Amsterdam. Het was elke dag weer een worsteling. Het werk werd wel aardig, maar ik kreeg het niet voor elkaar om er iets mee te zeggen.

Een schilder denkt in vlakken, een tekenaar in lijnen. Uitzonderingen daargelaten durf ik de stelling aan dat tekenaars geen goede schilders zijn schilders geen goede tekenaars. Beeldhouwers daarentegen zijn vaak wel weer goede tekenaars.

Op het ogenblik teken ik graag met conté, een wat hardere krijtsoort. Daarnaast gebruik ik ook het wat zachtere pastel. Je kunt met krijt ook schilderachtige effecten bereiken. Uitgangspunt van mijn werk zou je kunnen samenvatten als: zo weinig mogelijk lijnen, zo veel mogelijk suggestie.

Ik exposeer bij jullie onder anderen graag een paar tekeningen, die ik gemaakt heb van Ies Jacobs. Ik weet dat hij graag bij de SOOP kwam. De deur van zijn atelier stond tot kort voor zijn dood altijd open voor collega’s. Ik heb daar decennia lang getekend en ik mis hem, de gezelligheid en het atelier zeer. Als we geen model hadden, tekenden we elkaar. Ies was een uitstekend model! Ik heb hem vereeuwigd met doodgewone kleurpotloden.

Model tekenen was destijds voor mij een openbaring. Ik heb het veel gedaan en ik laat er graag wat van zien tijdens mijn expositie. Ik heb geen ‘boodschap’ met mijn werk, maar ik zou wel benieuwd zijn om te weten wat het mensen doet. Ziet men de schoonheid, herkent men de levensvreugde. Ik kijk mede daarom zeer uit naar de vernissage en de expositie “.