Interview met de kunstenares t.g.v. haar expositie “Tussen waarneming en verbeelding.” Van 07 maart t/m 01 mei 2013.



"Boven één van de deuren van het gebouw waar ik ooit mijn kunstopleiding volgde, stond de tekst: “tekenen = spreken + schrijven”. Een prachtige tekst vond ik dat, echt uit mijn hart gegrepen. Ook nu voel ik dat nog net zo. Ik zie overal verhalen in. Een groot deel van mijn werk ontspruit uit mijn fantasie.

Een van de thema’s van mijn expositie heb ik “verdwalingen”genoemd.

Mijn verdwalingen vinden z’n oorsprong in een theatervoorstelling. Het ging over een man die altijd op zoek was naar een plek waar hij zich thuis zou voelen en daarin nooit slaagde. Dat gegeven heb ik opgepikt en in de loop van de tijd vertaald in een aantal tekeningen, gemaakt met grafiet – stift.

Een ander thema heeft te maken met de oeroude feesten die in het voorjaar overal in Europa worden gevierd om boze wintergeesten te verdrijven. Zo’n feest heb ik zelf per toeval een keer meegemaakt. Het lijkt op carnaval, maar het is toch heel anders. Iedereen draagt maskers en maakt muziek op wat voor manier dan ook. Het is een ware heksenketel. Ik vond het spektakel zeer inspirerend en sloeg het zo goed mogelijk op in mijn hoofd. Ik laat er met veel plezier drie grote werken van zien, gemaakt met pastelkrijt, gouache - verf en potlood.

Ook wil ik de bezoekers van de SOOP graag een aantal tekeningen laten zien, die ik gemaakt heb bij gedichten van kunstenaar (dichter en schilder, JNL) Jeanne Wesselius. Deze tekeningen zijn gemaakt met pen, grafiet – stift en kleurpotlood. Wat onderwerpen betreft viel onze keuze op vogels en katten. Gedichten + tekeningen resulteerden in een boekje met de titel “Verbeelding op vleugels en kattenvoeten”, dat in 2010 is uitgegeven. Jeanne was toen al zeer ernstig ziek, maar van het tot stand komen en de presentatie van het boekje heeft ze nog intens genoten. Bij de opening van mijn tentoonstelling bij jullie zou ik graag een paar gedichten van Jeanne, die mij inspireerden tot de begeleidende tekeningen, willen voorlezen.

Ik heb mijn hele leven getekend. Ik tekende op alles wat voorhanden was: kranten, enveloppen van binnengekomen post, geen stukje papier was veilig voor mijn vingertjes en potloodje.”Graptekeningen” werden ze bij mij thuis genoemd. Het waren altijd gekke fantasieën, cartoons avant la lettre, zou je kunnen zeggen. Mijn vader was mijn grootste fan. Hij nam al mijn krabbels serieus en verzamelde ze trouw. Toen ik 11 jaar was, reed ik een keertje met hem over de Stadhouderskade. Hij wees ineens op een groot gebouw en zei: “kijk goed, als jij oud genoeg bent, ga je daar een kunstopleiding volgen”. En zo is het ook gegaan.

Na de Academie heb ik aanvankelijk veel dieren getekend; later werden het vooral portretten en weer later volgde een grote serie “uitzicht op balkonnetjes”. Die serie was een schot in de roos; in menig Nederlands huis over de hele wereld, hangt iets uit die serie. Een volgende fascinatie betrof een groep muzikanten uit Mongolië. Ze speelden lange tijd onder de poort van het Rijksmuseum. Heerlijk om naar die karakteristieke boventoonzang te luisteren en minstens even heerlijk om ze in actie te portretteren. In 2005 heb ik de resultaten daarvan bij jullie mogen exposeren. Steeds een ander thema, dat hoort kennelijk bij mij. Ik hoop er nog lang mee door te kunnen gaan.”