Interview met de schilder ter gelegenheid van zijn expositie “Een echte Amsterdamse schilder” van 1 oktober t/m 2 december 2015.



“Voor mijn expositie bij de SOOP heb ik gekozen voor schilderijen die ik vrij recent heb gemaakt. Verder denk ik dat ik de bezoekers van de SOOP een plezier doe met een aantal Amsterdamse accenten, zoals bijvoorbeeld een schilderij van de Magere Brug. In z’n geheel een vrij beperkt aantal werken en gezien de ruimte ook niet al te massief. Zo gaat mijn tentoonstelling er uit zien.
Ik heb vrijwel mijn hele leven getekend en geschilderd. Meteen na de MULO naar de Kunstnijverheidsschool en daarna door naar de Leeuwenburgh Academie op de Wallen. Daar kreeg ik les van Gerrit van het Net, een fantastische man. Ik heb ontzettend veel van hem geleerd.

Els en ik trouwden toen we twintig waren; beetje te jong om al van de kunst te kunnen leven. Ik ben toen eerst een tijdje tramconducteur geweest. Maar daar was het op een gegeven moment pet op, pak aan! Toen ben ik er mee gekapt. Dat is niets voor mij. Daarna heb ik alleen nog werk gezocht en gevonden dat direct of indirect met mijn grote liefde - het schilderen - te maken had. Les geven aan de Leeuwenburgh Academie, waar ik zelf op had gezeten, een eigen Kunstuitleen beginnen (kun je zien als een soort “Open Ateliers avant la lettre”), decors ontwerpen voor diverse theaters, les geven bij de Wackers Academie. Dat soort dingen. Maar ik heb nu al zo’n dertig jaar een eigen atelier, waar ik schilder en les geef. Een prima bestaan. Je geld verdienen met je hobby, wat wil een mens nog meer”.