Interview met kunstenaar en buurtbewoner Geertje Aukema ter gelegenheid van haar expositie “De spannende werkelijkheid”, geopend op 7 februari in de Gelaghkamer van de SOOP.

Ik wil de bezoekers van de SOOP graag laten zien hoe spannend het is wat je allemaal met je ogen kunt waarnemen. Dat blijft me boeien: de lichtval, de ruimtelijkheid, de kleuren, dat soort dingen. Ik werk figuratief. Dat betekent voor mij kijken naar de werkelijkheid en daar zo dicht mogelijk bijkomen. En tegelijkertijd probeer ik aan het banale van diezelfde werkelijkheid te ontsnappen door er zo ver mogelijk in door te dringen.

In dat spanningsveld maak ik mijn werk. Dat lukt alleen als je heel intensief kijkt en voor de volle honderd procent geconcentreerd bent; als je op tijd stopt en een tijdje alleen maar als het ware vanuit je ooghoeken naar het werk kijkt. Pak je het dan later weer op dan zie je wat al goed is en vooral wat nog beter kan. Ik heb de neiging te lang door te gaan, maar wat dat betreft gaat het steeds beter. Soms moet je iets wel in één keer afmaken. Zoals wanneer je probeert aardbeien of anemonen te schilderen. Die verpieteren natuurlijk erg snel. Mijn studiejaren aan ‘de Rietveld’ en later aan de Rijksacademie vonden plaats in een tijd dat de kunstenaarswereld nogal neer keek op figuratief werken. Men vond het oubollig en ouderwets. Alles moest abstract of conceptueel zijn.

Ik koos beeldhouwen als afstudeerrichting en daar heerste deze opvatting nóg meer dan op de afdeling vrije grafiek en schilderen. Maar ik heb altijd willen vastleggen wat ik zie en daarin ben ik nooit veranderd. Ik ben vóór alles op zoek naar helderheid; wil precies begrijpen wat ik zie. Een voorbeeld? Ik vind paarden geweldig. Om de vorm er van goed te begrijpen wil ik zo’n paard dan ook tot in de kleinste details leren kennen. Precies weten bijvoorbeeld hoe een oor in elkaar zit. Of een enkelgewricht. Het liefst zou ik een paard mee naar mijn atelier willen nemen. Om er eindeloos naar te kunnen kijken. In wezen doe ik dat ook. In mijn hoofd. En daarmee ga ik aan het werk. Om het goed in je vingers te krijgen moet je keihard werken en eindeloos prutsen. Door paarden te boetseren leer ik veel over vorm en ruimtelijkheid, wat me goed van pas komt bij het schilderen. Ik heb nu ook enkele “olieverf - paarden” en daar neem ik wel iets van mee naar mijn expositie bij de Soop.

Naast schilderen en beeldhouwen houd ik me bezig met het verven van textiel. In een eigen laboratorium voorzien van twee verfmachines, verf ik kleurstalen in opdracht van confectiebedrijven. Het is intrigerend werk en het betekent brood op de plank. Een expositie bij de SOOP is voor mij een goede gelegenheid mijn werk te laten zien aan een grote groep buurtgenoten. Ik was er kortgeleden nog voor het Kerstconcert. Er heerst een ontspannen sfeer en het bruist er van activiteit."